Opdrachtgever: | Waternet & WS Scheldestromen |
Periode: | 2016 |
Werkveld: | KRW-maatlatten & toetsingen |
Voor Pak’s wordt de chemische toestand meestal gebaseerd op de monitoring van oppervlaktewater. Wordt in die toetsing aan de normen voldaan, dan weet men zeker dat Pak’s geen rol van betekenis spelen. Bij een normoverschrijding weet men echter niet zeker of Pak’s daadwerkelijk een probleem vormen. Dit komt doordat de normen zijn afgeleid voor de opgeloste Pak-concentraties, terwijl er met totaal concentraties wordt getoetst. Het opwervelen van sediment door bijvoorbeeld scheepvaart kan in zo’n situatie leiden tot een normoverschrijding in oppervlaktewater, terwijl de aanwezige dieren er geen last van hebben. Mede daarom zijn er naast Pak-normen voor oppervlaktewater ook Europese normen voor Pak-gehalten in organismen gespecificeerd.
Ervaring met de bioaccumulatie van Pak’s is in onze regionale wateren slechts beperkt voorhanden. Mede daarom is er een eerste praktijkstudie uitgevoerd. Hierbij is gekeken naar de Pak-gehalten in sediment, de mate waarin dit materiaal kan opwervelen om vervolgens te beoordelen in hoeverre dit tot normoverschrijdingen in oppervlaktewater en schelpdieren leidt. Het onderzoek is uitgevoerd in zoete, brakke en mariene ecosystemen en gebaseerd op vier verschillende schelpdiersoorten, namelijk de gewone mossel Mytilus edulis, de brakwater-strandschelp Rangia cuneata en twee zoetwater soorten, de Driehoeksmossel Dreissena polymorpha en de Quaggamossel Dreissena bugensis. Daarnaast is een vergelijking gemaakt tussen dieren, die in het veld zijn verzameld (met een mosselkor; passieve biomonitoring) en dieren die in kooien in het veld zijn uitgehangen (actieve biomonitoring).