Opdrachtgever: | Rijkswaterstaat / Imares |
Periode: | 2012-2013 |
Werkveld: | Verontreinigde waterbodems en de waterwet |
De waterbodem in het Noordzeekanaal ter hoogte van de Jan van Riebeeckhaven is in het verleden ernstig verontreinigd geraakt met dioxines en furanen. Na een eerste inventarisatie van dioxines in 1984 is de ernst en urgentie van deze verontreiniging onder de Wet bodembescherming (Wbb) in kaart gebracht en beoordeeld. In 2010 is echter besloten om de geprioriteerde sanering te laten vervallen vanwege een bezuinigingstaakstelling. Daaropvolgend is Rijkswaterstaat N-Holland in 2010 als beheermaatregel begonnen met een uitgebreide monitoring van het gebied. Momenteel is de sanering van deze lokatie opgenomen als mogelijke KRW-maatregel voor de komende BPRW-planperiode (vanaf 2015). Om tot een goede afweging en prioritering van de KRW-maatregelen te kunnen komen, dient beoordeeld te worden in welke mate een eventuele sanering zou bijdragen aan het realiseren van de KRW-doelen en of deze als zodanig kosteneffectief is. Het onderzoek heeft zich daarom gericht op de vraag “Welke aan het Noordzeekanaal toegekende functies en KRW-doelen worden mogelijk bedreigd door de in de waterbodem aanwezige verontreinigingen?” en is in samenwerking met Imares uitgevoerd.